Reanimatie van volwassen personen
Het snel starten met reanimeren en vooral een goede uitvoering van de reanimatie kan veel schade aan het brein, de nieren en het hart beperken. De volgende stappen zijn belangrijk:
- Herkenning en alarmering.
Na het beoordelen of het slachtoffer veilig kan worden benaderd, gaat het om de herkenning van de ernst van de situatie en zorgen dat er zo snel mogelijk professionele hulp komt. Na het bellen van 112 en het laten halen van een AED wordt de luchtweg geopend en de ademhaling gecontroleerd.
- Basale reanimatie.
Bij een bewusteloos persoon zonder normale ademhaling wordt er eerst 30 borstcompressies en twee beademingen gegeven, na korte check blijven herhalen (scroll naar beneden voor uitleg). Zodra de AED er is door gaan naar punt 3.
- Defibrillatie met de AED.
Volg de aanwijzingen op van de AED.
- Specialistische reanimatie.
Dit is de laatste schakel. Specialistische reanimatie is altijd nodig. Door de basale reanimatie die jij toepast heeft de zorgprofessional een betere kans om het slachtoffer te stabiliseren, zodat het slachtoffer in het ziekenhuis behandeld kan worden aan zijn ziektebeeld.
Preventie en herkennen van een circulatiestilstand
Indien een slachtoffer zich onwel voelt, kan dat wijzen op een stoornis van het hart of de circulatie. Zoals bij:
- Drukkende pijn op de borst.
- Uitstralende pijn naar de armen, schouderbladen, hals, kaak of maagstreek.
- Zweten.
- Misselijkheid of braken.
Minder duidelijke signalen zijn:
- Pijn in de bovenbuik, kaak, nek of tussen de schouderbladen, zonder pijn op de borst.
- Kortademigheid.
- Extreme moeheid.
- Duizeligheid.
- Onrustig gevoel of gevoelens van angst.
- Snelle ademhaling.
Als meerdere signalen optreden of je twijfelt, bel je 112.
Denk aan een mogelijke circulatiestilstand als iemand:
- Bewusteloos raakt binnen enkele seconden.
- Geen normale ademhaling heeft: de ademhaling is helemaal afwezig of er is sprake van snurken, diep geeuwen of rochelen (Gasping).
- Er ‘dood’ uitziet.
- In enkele gevallen komen direct na de circulatiestilstand trekkingen voor die lijken op een epileptische aanval.
Onderneem direct actie en controleer of het slachtoffer aanspreekbaar is.
De reanimatie
Begin met 30 borstcompressies:
- Neem plaats naast het slachtoffer ter hoogte van de bovenarm.
- Kleed het slachtoffer niet uit.
Ontbloot de borstkas alleen bij sterke twijfel over de correcte plaatsing van de handen. Verlies geen tijd met het verwijderen van de kleding.
- Plaats de hiel van je hand op het midden van de borstkas.
- Plaats de hiel van je andere hand boven op de eerste.
- Haak je vingers in elkaar.
- Strek je ellebogen (armen recht).
- Breng je schouders boven je handen door iets voorover te buigen, zodat je armen loodrecht op de borstkas staan.
- Duw het borstbeen bij iedere compressie ongeveer 5 à 6 cm in bij een volwassene van gemiddelde grootte.
- Laat het borstbeen volledig terugkomen - dit voorkomt leunen - maar houd contact met het borstbeen.
- Doe dit 30 keer. Tel eventueel hardop mee.
- De juiste snelheid is tussen de 100 en 120 keer per minuut.
- Zorg ervoor dat je steeds loodrecht naar beneden drukt.
- Het indrukken en omhoog laten komen van de borstkas moet even lang duren.
Doe hierna 2 beademingen in minder dan 10 seconden tijd:
- Plaats je hand op het voorhoofd.
- Plaats twee vingers van je andere hand onder de kin op het kaakbeen en til de kin omhoog.
- Kantel het hoofd voorzichtig naar achteren.
- Knijp de neus dicht.
- Haal diep adem, sluit met je mond de mond van het slachtoffer goed af.
- Blaas gedurende 1 seconde lucht in het slachtoffer.
- Kijk of de borstkas omhoogkomt zoals bij normale ademhaling.
- Laat los en laat het slachtoffer uitademen: de borstkas gaat omlaag.
- Geef op dezelfde wijze de tweede beademing.
Een effectieve beademing is een beademing waarbij je de borstkas omhoog ziet komen. Als de borstkas niet omhoogkomt, handel als volgt:
- Controleer kort de luchtweg.
- Verwijder een eventueel los voorwerp.
- Til de kin iets verder op en kantel het hoofd nog iets verder achterover.
Geef niet meer dan 2 beademingen of doe niet meer dan 2 pogingen daartoe. Als het niet lukt, ga je verder met de volgende serie borstcompressies.
Zolang er geen AED beschikbaar is en zolang er geen professionele hulp is die de reanimatie overneemt, blijf je verdergaan. Wissel telkens 30 borstcompressies af met 2 beademingen.
Wissel elke 2 minuten als het kan.
Borstcompressies geven is vermoeiend en het is bekend dat na 2 minuten de kwaliteit ervan afneemt. Dit verzwakt de schakel in de keten van overleving en is dus ongewenst.
Handel daarom als volgt:
- Als je hulp hebt van iemand die kan reanimeren, wissel je iedere 2 minuten. Als er een AED aanwezig is, zal deze elke 2 minuten gaan analyseren. Dit is een goed moment om te wisselen.
Het gebruiken van de AED
Zodra de AED er is:
- Bedient de hulpverlener die de AED heeft gehaald de AED, tenzij hij/zij niet weet hoe dit moet. De andere hulpverlener gaat door met de reanimatie.
- Plaats de AED nabij het hoofd van het slachtoffer.
- Zet de AED aan met de 'Aan' knop. Sommige AED's gaan automatisch aan als de deksel wordt geopend.
- Luister naar de gesproken instructies van de AED. Belangrijk is om elektrode 1 rechtsboven op de borstkas (links voor de hulpverlener), onder het sleutelbeen. Plakker twee gaat onder de linkeroksel op de zijkant van borstkas.
Stop pas met reanimeren bij
Ga door met reanimatie, totdat:
- Professionele zorgverleners aangeven dat ze het van je overnemen of dat je mag stoppen. Stop niet bij aankomst van de ambulance.
- Het slachtoffer bij bewustzijn komt. Het terugkeren van de circulatie door alléén borstcompressies en beademen is zeer zeldzaam. Je kunt er pas van uitgaan dat de circulatie weer hersteld is als het slachtoffer bij bewustzijn komt, zich beweegt, zijn ogen opent en normaal ademt.
- Je uitgeput bent.
- Je een niet-reanimerenverklaring vindt, die bij het slachtoffer hoort.
Als reanimatie niet meer nodig lijkt
Als het slachtoffer weer normaal adem haalt na een reanimatie:
- Leg het slachtoffer op de zij om de luchtweg open te houden. De stabiele zijligging is een goed uitgangspunt.
- Laat geplakte elektroden zitten.
- Laat de AED aan staan.
- Controleer continu of de ademhaling nog normaal is.
- Blijf alert om direct de reanimatie weer te starten.