Kan psilocybine de ...
 
Meldingen
Alles wissen
2 Berichten
2 Gebruikers
2 Reactions
639 Bekeken
1
Topic starter

Kan psilocybine de Beta cellen van de alvleesklier beschermen?

Ja, er is enig onderzoek dat suggereert dat psilocybine (en dus ook paddo's en truffels) beschermende effecten kan hebben op betacellen. In een recent onderzoek gepubliceerd in het tijdschrift Genes, onderzochten wetenschappers de effecten van psilocybine op de levensvatbaarheid en functie van betacellen. Betacellen spelen een cruciale rol bij de regulatie van bloedglucosewaarden en zijn relevant voor diabetes type 2.

De belangrijkste bevindingen van het onderzoek waren als volgt:

1. Serotonine en betacellen: Psilocybine heeft agonistische effecten op de serotonine 5-HT2A- en 5-HT2B-receptoren, vergelijkbaar met serotonine. Dit onderzoek richtte zich op de invloed van psilocybine op betacellen in een in vitro systeem.

2. Beschermend effect: Psilocybine bleek effectief te zijn in het verminderen van het verlies van betacellen veroorzaakt door hoge glucose- en lipidenomstandigheden (HG-HL). Dit werd mogelijk gemedieerd door de regulatie van apoptotische biomarkers en de remming van TXNIP, STAT-1 en STAT-3-fosforylatie.

3. Dedifferentiatie: Psilocybine had ook invloed op genen die betrokken zijn bij betacel dedifferentiatie, zoals Pou5f1 en Nanog. Dit suggereert dat psilocybine mogelijk kan helpen bij het voorkomen van betacel dedifferentiatie.

Het beschermen van betacellen is belangrijk bij diabetes, omdat deze cellen verantwoordelijk zijn voor de productie en afgifte van insuline in de alvleesklier.

Meer info: Bescherming van β-cellen | Werking psilocybine

marcel marcel Topic starter 13 juli 2024 15:07
Wat kan je nog meer doen om βeta-cellen te beschermen?
 
Er zijn verschillende manieren om βeta-cellen te beschermen, zoals het verminderen van ontstekingen, het vermijden van oxidatieve stress en het handhaven van een gezonde levensstijl. Het eten van een uitgebalanceerd dieet met minder suikers, regelmatig bewegen, voldoende slapen en stress verminderen zijn allemaal belangrijke factoren die kunnen bijdragen aan het beschermen van β-cellen en het beheersen van diabetes. Daarnaast kunnen bepaalde voedingsstoffen en supplementen, zoals omega-3 vetzuren, vitamine D en antioxidanten, ook helpen bij het beschermen van β-cellen.
1 antwoord
1

Diabetes mellitus wordt gekenmerkt door dysfunctionele of vernietigde β-cellen in de alvleesklier, wat leidt tot onvoldoende insulineproductie en ontregelde bloedsuikers. Bij type 1-diabetes vallen auto-immuunprocessen de β-cellen aan, terwijl bij type 2-diabetes chronische glucoselipo-toxiciteit, ontsteking en insulineresistentie bijdragen aan β-celstress en -verlies. Het behoud van β-celmasa en -functie is cruciaal om de progressie van diabetes te vertragen of om te keren. Traditionele behandelingen richten zich op het aanvullen van insuline of het verbeteren van insulinegevoeligheid, maar nieuwe benaderingen proberen de β-cellen zelf te beschermen en regenereren. In dit kader ontstaat interesse in psilocybine, een psychedelische verbinding uit “magic mushrooms”, vanwege diens unieke werkingsmechanismen. Psilocybine werkt als agonist op serotonine-receptoren (vooral 5-HT2A en 5-HT2B), en deze receptoren zijn niet alleen in de hersenen aanwezig maar ook op pancreatische β-cellen, waar ze een rol spelen in de regulatie van insulineafgifte. Dit overzichtsrapport onderzoekt de vraag of psilocybine een beschermend effect op de β-cellen van de alvleesklier heeft. We bespreken de beschikbare literatuur – van in-vitro en dierstudies tot vroege klinische en epidemiologische bevindingen – met focus op het behoud of herstel van β-celfunctie bij type 1- en type 2-diabetes. Ook worden mogelijke onderliggende mechanismen (serotonerg, ontstekingsremmend, neurotroof en immunomodulerend) geëvalueerd. Ten slotte belichten we belangrijke resultaten, auteurs, jaartallen en beperkingen van de huidige onderzoeken, en presenteren we een tabel met relevante studies.

Serotoninesysteem en β-celfunctie

Onderzoek van de afgelopen decennia heeft de belangrijke rol onthuld van serotonine (5-HT) in de β-celfysiologie. Serotonine wordt gecopackaged met insuline in β-celgranules en fungeert als een lokale boodschapper binnen de eilandjes. Bij aanwezigheid van glucose bindt door β-cellen afgegeven serotonine aan 5-HT-receptoren op diezelfde cellen en stimuleert insulinesecretie (glucose-geïnduceerde insulinesecretie). Bovendien kan serotonine de groei en overleving van β-cellen bevorderen. Tijdens de zwangerschap bijvoorbeeld treedt een sterke toename van serotoninesignalering op: de expressie van de 5-HT2B-receptor neemt in mid-gestatie toe, wat een expansie van de β-celpopulatie induceert. Kim et al. (2010) toonden aan dat serotonine via 5-HT2B een cruciale rol speelt bij de aanpassing van de β-celmasse aan de verhoogde insulinebehoefte tijdens de zwangerschap. Ook buiten de zwangerschap lijkt serotonine bij te dragen aan β-celhandhaving; studies in diermodellen van insulineresistentie melden dat serotonine zowel de insulinesecretie als de β-cel proliferatie ondersteunt.

Psilocybine is chemisch vergelijkbaar met serotonine en bootst serotonine’s effect na door binding aan serotonine-receptoren. Met name de 5-HT2A- en 5-HT2B-receptoren, die psilocybine activeert, zijn relevant: 5-HT2A komt breed tot expressie (ook centraal) en 5-HT2B is onder andere betrokken bij β-celproliferatie. Deze overlap in werkingsmechanisme vormt de basis van de hypothese dat psilocybine β-cellen kan beschermen of regeneratie stimuleren, vergelijkbaar met de β-celondersteunende effecten van serotonine zelf. Daarnaast is bekend dat psilocybine een gunstig veiligheidsprofiel heeft in gecontroleerde settings en daarom in principe geschikt zou kunnen zijn voor onderzoek naar chronische indicaties. In het vervolg bespreken we wat er tot nu toe bekend is over psilocybine’s effecten op β-cellen uit preklinisch onderzoek.

Preklinische bevindingen: psilocybine en β-cellen

In-vitro onderzoek

De eerste aanwijzingen voor een direct beschermend effect van psilocybine op β-cellen komen uit een in-vitro studie door Gojani et al., gepubliceerd in Genes (2024). In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de INS-1 832/13 rat β-cel lijn – een geïmmortaliseerde insulinoma-cellijn die veel gebruikt wordt om β-celfuncties te modelleren. De cellen werden 2 uur voorbehandeld met psilocybine (10 µM), waarna men ze blootstelde aan een hoogglucose-hooglipide omgeving (25 mM glucose + verzadigde vetzuren) om het diabetische milieu van type 2-diabetes (gluco- en lipotoxiciteit) na te bootsen. Vergelijkbare condities induceren in β-cellen oxidatieve stress, ontsteking en dedifferentiatie (terugval naar een minder functionele, progenitor-achtige staat), zoals vaak gezien wordt bij chronische hyperglykemie.

Belangrijkste resultaten: β-cellen die met psilocybine waren behandeld, vertoonden een significant hogere levensvatbaarheid na 48 uur glucosamine/vetzuur-stress vergeleken met onbehandelde controlecellen. Met andere woorden, psilocybine voorkwam een deel van de β-celsterfte door gluco-lipotoxische stress. Western blot-analyses lieten zien dat psilocybine de activering van verschillende apoptotische merkers onderdrukte: zo verminderde het de cleaving/activiteit van caspase-3/7 en de hoeveelheid pro-apoptotische eiwitten, terwijl anti-apoptotische eiwitten werden gespaard. Op het niveau van signaalroutes ging dit gepaard met een daling van TXNIP en fosfo-STAT1/STAT3 in de behandelde cellen. TXNIP (thioredoxin-interacting protein) is een glucoseresponsief eiwit dat β-celapoptose en inflammasoomactivatie kan bevorderen, en STAT1/3 zijn transcriptiefactoren betrokken bij ontstekings- en stressresponsen; de bevinding dat psilocybine hun activatie beperkte, duidt op een anti-apoptotisch en mogelijk ontstekingsremmend effect in β-cellen. Figuurlijk gesproken fungeerde psilocybine als een schild voor β-cellen tegen een vijandige metabole omgeving.

Naast overleving keken Gojani et al. ook naar β-cel dedifferentiatie. Bij chronische stress kunnen β-cellen hun gespecialiseerde insulineproducerende identiteit verliezen en regressieve genen (zoals Pou5f1/Oct4, Nanog) tot expressie brengen, wat bijdraagt aan functieverlies. De psilocybine-behandeling bleek invloed te hebben op deze dedifferentiatie-gerelateerde genen: Pou5f1 en Nanog waren in de psilocybinegroep minder sterk opgereguleerd onder hoge glucose/vet-condities vergeleken met onbehandelde cellen. Dit suggereert dat psilocybine mogelijk het dedifferentiatieproces afremt en daarmee de β-celidentiteit beter behoudt. De auteurs benadrukken echter dat dit effect subtiel was. In de discussie noteerden zij dat psilocybine geen volledige normalisatie van dedifferentiatiemarkers bereikte – er waren aanwijzingen voor gunstige modulatie, maar sommige data suggereerden zelfs een lichte toename van dedifferentiatie in bepaalde condities. Het nettoresultaat was daarom ambigu: psilocybine voorkwam β-celverlies door apoptose duidelijk, maar had geen sterk herstellend effect op de al verminderde insulinefunctie of op volledige dedifferentiatie omkering. Inderdaad werd opgemerkt dat psilocybine-behandelde cellen, ondanks hun betere overleving, nog steeds een verminderde glucose-gestimuleerde insulinesecretie (GSIS) vertoonden onder de stresscondities – psilocybine herstelde de acute insulineafgifte niet merkbaar. Dit is een belangrijk punt: bescherming van β-cellen betekent niet automatisch dat ze weer optimaal functioneren, een nuance die vervolgstudy’s moeten uitdiepen.

Samenvattend leverde deze in-vitro studie preliminair bewijs dat psilocybine β-cellen kan beschermen tegen diabetes-gerelateerde stress. De auteurs (E.G. Gojani, I. Kovalchuk et al., 2024) concluderen dat psilocybine “het verlies van β-cellen door hoge glucose/vet effectief tegengaat via reductie van apoptose, en indicaties biedt dat het β-cel dedifferentiatie kan afremmen”. Zij noemen dit een veelbelovende eerste stap richting anti-diabetische interventies met psilocybine. Beperkingen van de studie zijn echter de artificiële setting: een rat insulinomacellijn in vitro isoleert β-cellen van hun natuurlijke omgeving (geen immuunsysteem, geen interactie met andere celtypen of circulatoire factoren). Ook betrof het hier vooral een model van type 2-diabetes (glucotoxiciteit); aspecten relevant voor type 1, zoals auto-immuuninsulitis, werden niet meegenomen. De bevinding dat GSIS niet verbeterde, suggereert dat psilocybine bescherming biedt maar geen functionaliteit toevoegt onder stress – iets wat voor klinische relevantie nog belangrijk is om te adresseren.

Dierstudies

Op het gebied van in-vivo dieronderzoek staan we nog aan het begin. Tot op heden zijn er geen gepubliceerde dierstudies bekend die specifiek het effect van psilocybine op pancreatische β-cellen of diabetesprogressie evalueren. Kovalchuk et al. benadrukten naar aanleiding van hun in-vitro resultaten dat vervolgonderzoek in dierenmodellen van diabetes noodzakelijk is om te bevestigen dat de beschermende effecten in vivo ook optreden.

Er is één indirect relevant dieronderzoek uitgevoerd naar psilocybine’s invloed op metabolisme en gewicht: een studie in Translational Psychiatry (2022) onderzocht of psilocybine obesitas-gerelateerde parameters bij muizen kon verbeteren. Men diende een hoge dosis psilocybine of microdoseringen toe aan zowel dieet-geïnduceerd obese muizen als genetische obesitasmodellen, en keek naar lichaamsgewicht, eetgedrag en combinaties met GLP-1 agonisten. De resultaten waren grotendeels negatief: een eenmalige hoge psilocybine dosis had geen significant effect op voedselinname of gewicht bij obese muizen, en ook herhaalde microdosering veranderde het gewicht of de eetlust niet. Zelfs de combinatie van psilocybine met een GLP-1 analoog gaf geen extra gewichtsverlies. Hoewel deze studie zich richtte op obesitas en geen β-celfunctie bepaalde, suggereert het dat psilocybine op zichzelf geen drastische metabole verbeteringen gaf in muismodellen. De auteurs noteerden echter dat psychedelica complexe neurobiologische effecten hebben die zich moeilijk in muizen laten vertalen, en dat humane studies wellicht andere uitkomsten kunnen tonen. Belangrijk om op te merken: in deze muizenstudie werden β-cellen niet direct onderzocht (er is bv. geen insulinesecretie of β-celmassabepaling gerapporteerd), dus harde conclusies over β-celbehoud konden daaruit niet getrokken worden.

Samenvattend is er op dit moment een leemte aan gerichte in-vivo data: we weten nog niet of psilocybine toediening aan diabetische diermodellen (bijvoorbeeld muizen met type 1-auto-immuniteit of type 2-insulineresistentie) de β-celoverleving verbetert, de insulitis remt of glykemische controle ten goede komt. Dit blijft een belangrijk onderwerp voor toekomstig onderzoek.

Immunomodulerende en ontstekingsremmende effecten

Een potentiële sleutel tot β-celbescherming – met name bij type 1-diabetes en bij inflammatoire stress in type 2 – ligt in het immuunsysteem en ontstekingsprocessen. Chronische ontsteking draagt bij aan β-celapoptose en -dysfunctie; in type 1 vernietigen auto-immuun T-cellen de insulineproducerende cellen. Op dit vlak is relevant dat psychedelische stoffen, waaronder psilocybine, sterke immunomodulerende en ontstekingsremmende effecten kunnen uitoefenen. Dit is een relatief nieuw inzicht uit de afgelopen jaren van psychedelica-onderzoek buiten de puur neuropsychiatrische context.

Mechanistisch grijpen klassieke psychedelica (LSD, DMT, psilocybine, etc.) via 5-HT2A receptoren in op immuunsignaleringsroutes. Activering van 5-HT2A op immuuncellen blijkt de afgifte van pro-inflammatoire cytokines te kunnen dempen. Zo is in vitro en in diermodellen aangetoond dat de potent 5-HT2A-agonist DOI (een LSD-analoog) de door ontsteking opgewekte productie van tumor necrosis factor alpha (TNF-α) onderdrukt en weefselschade door ontsteking vermindert. Evenzo liet Szabo et al. (2014) zien dat N,N-dimethyltryptamine (DMT) – een andere serotonerg psychedelicum – sterke ontstekingsremming gaf in immuuncellen. Voor psilocybine zelf komt bewijs uit zowel humaan als preklinisch onderzoek: een klinische pilotstudie in gezonde vrijwilligers vond dat eenmalige psilocybine-toediening acuut de TNF-α spiegels verlaagde in het bloed. Deze afname in pro-inflammatoir cytokine trad snel op na inname en wijst op een direct immunomodulerend effect van psilocybine bij de mens. Tegelijk bleef een ander ontstekingsmarker (bv. IL-6) ongewijzigd, wat suggereert dat het effect specifiek is voor bepaalde cytokines. Interessant is dat de immunologische veranderingen deels persisterend bleken: er zijn aanwijzingen dat psilocybine niet alleen acuut, maar ook op langere termijn het immuunprofiel kan herprogrammeren richting een minder ontstekingsbevorderende staat.

Recente in-vitro gegevens ondersteunen deze bevindingen. Laabi et al. (preprint 2025) kweekten microglia (immuuncellen van de hersenen) en stelden deze bloot aan lipopolysaccharide (LPS) om een ontstekingsreactie uit te lokken. Behandeling met psilocybine of diens actieve metaboliet psilocin had twee opmerkelijke effecten: (1) de productie van TNF-α daalde significant, en (2) de aanmaak van het neurotrofe groeifactor BDNF (Brain-Derived Neurotrophic Factor) nam toe. Deze werking was afhankelijk van serotonine-receptoractivatie, aangezien blokkade van 5-HT2A/2B receptoren het effect ophief. Ook 5-HT7 en TrkB (de BDNF-receptor) bleken betrokken. Dit resultaat is belangrijk in de context van β-cellen: TNF-α is ook in pancreatisch weefsel een mediator van ontstekingsschade en insulitis, dus het vermogen van psilocybine om TNF-α te onderdrukken zou kunnen bijdragen aan bescherming van β-cellen bij ontstekingsprocessen (zoals in type 1-diabetes). Tegelijk duidt de verhoging van BDNF erop dat psilocybine een weefselherstelbevorderende component heeft, aangezien BDNF geassocieerd is met celoverleving en regeneratie. Hoewel microglia natuurlijk in de hersenen voorkomen, zijn deze bevindingen exemplarisch voor een systemisch immunomodulerend effect: psychedelica verschuiven immuunreacties van een pro-inflammatoir naar een meer gereguleerd, mogelijk zelfs weefsel-reparerend profiel.

In breder perspectief worden psychedelica inmiddels onderzocht als nieuwe anti-inflammatoire therapieën voor chronische ziekten. Nichols et al. (2022) schreven dat psychedelica via novelere paden werken dan klassieke immuunremmers en potentie tonen bij ontstekingsgerelateerde aandoeningen. Frontiers in Immunology publiceerde al in 2015 een review (Szabo, 2015) die stelde dat “klassieke psychedelica aanzienlijke modulerende effecten hebben op immuunresponsen” en dat 5-HT2A en sigma-1 receptoren een cruciale rol spelen in immunologische processen. Ziekten genoemd in dat verband variëren van reuma en multiple sclerose tot depressie en infecties. Hoewel diabetes daar niet expliciet genoemd werd, behoort type 1-diabetes tot de auto-immuunziekten die in principe kunnen profiteren van immuunsysteembeïnvloedende interventies. Het is dus niet ondenkbaar dat psilocybine-geïnduceerde immunomodulatie de auto-immuunaanval op β-cellen bij type 1 kan afzwakken of de laaggradige ontsteking bij type 2 kan temperen. Dit blijft vooralsnog hypothetisch, maar vormt een belangrijk onderwerp voor toekomstig onderzoek.

Neurogene en neuroprotectieve effecten

Een opvallend kenmerk van psilocybine (en verwante psychedelica) is hun vermogen om neuroplasticiteit en neurogenese te bevorderen. In de hersenen is aangetoond dat psilocybine binnen 24 uur na toediening een toename in de dichtheid en grootte van dendritische spines veroorzaakt, wat duidt op versnelde vorming van nieuwe synaptische verbindingen. Ook verhoogt psilocybine hersenafgeleide groeifactoren zoals BDNF, en induceert het een langdurige herbedrading van neurale netwerken. Zulke eigenschappen maken psilocybine aantrekkelijk als mogelijke behandeling voor neurologische aandoeningen (zoals depressie, hersenletsel of neurodegeneratie) vanwege het herstelpotentieel.

Hoewel β-cellen endocriene cellen zijn en geen neuronen, is de conceptuele parallel dat psilocybine celflexibiliteit en herstel kan ondersteunen. Er bestaan aanwijzingen dat psychedelica zelfs buiten het CNS weefselregeneratie kunnen bevorderen. Een zeer recente studie suggereerde dat psilocybine de levensduur van cellen verlengt en verouderingsprocessen in muizen kan vertragen. In een model van hersentrauma worden psilocybine-geassisteerde therapieën onderzocht op hun vermogen om neuroregeneratie te stimuleren en ontsteking in de hersenen te verminderen. Toegepast op de pancreas zou men kunnen speculeren dat dergelijke neurogene mechanismen (zoals verhoogde expressie van groeifactoren) misschien kunnen bijdragen aan β-cel regeneratie of transdifferentiatie van progenitorcellen tot nieuwe β-cellen. Bedenk dat pancreas en hersenen embryologisch verwante ontwikkelingspaden delen, en sommige groeifactoren (bijv. BDNF, NGF) ook in pancreasweefsel voorkomen en invloed hebben op eilandceloverleving. Psilocybine’s stimulering van BDNF (gezien in microglia in vitro) kan dus potentieel β-celbeschermend zijn, aangezien BDNF in pancreas geassocieerd is met minder apoptose en betere insulineafgifte in bepaalde settings. Verder is er een mogelijke neurale route: de pancreas staat onder controle van het autonome zenuwstelsel; verbeterde neurogene plasticiteit zou de neuronale innervatie van de eilandjes en daarmee glucoseregulatie kunnen beïnvloeden. Dit is grotendeels speculatief, aangezien direct bewijs hiervoor ontbreekt, maar het illustreert dat psilocybine’s effecten breed in het lichaam kunnen werken, niet alleen in de hersenen.

In sum, de “neurogene” effecten van psilocybine – zoals bevordering van celgroei, overlevingsfactoren en synaptische plasticiteit – vormen een aanvullend mechanisme dat mogelijk de weerbaarheid van β-cellen tegen schade verhoogt. Het is voorstelbaar dat een milieu met verhoogde groeifactoren en verminderde stress (zoals psilocybine induceert) β-cellen helpt om zich te herstellen of nieuwe β-cellen laat ontstaan uit resterende cellen of stamcelreserves. Deze ideeën moeten nog wetenschappelijk getoetst worden in pancreas-specifieke experimenten.

Bewijslast bij de mens

Momenteel zijn er geen klinische studies gepubliceerd die psilocybine toedienen aan patiënten met diabetes om β-celuitkomsten te meten. Alle directe bewijs is preklinisch. Toch zijn er een paar indirecte menselijke bevindingen die het onderzoek naar psilocybine in deze context ondersteunen:

  1. Epidemiologische associaties: een opvallende cross-sectionele analyse (Simonsson et al., 2021) van de National Survey on Drug Use and Health (VS) suggereert dat personen die ooit een klassiek psychedelicum (zoals psilocybine) hebben gebruikt, een lagere kans op diabetes hebben. In een populatie van >170.000 volwassenen was levenslange psychedelica-inname geassocieerd met ~12% lagere odds op diabetes vergeleken met nooit-gebruikers. Dit kwam samen met ~23% lagere odds op hartziekte en lagere kans op overgewicht. Uiteraard betreft dit een correlatie; confounders (zoals gezondere levensstijl of voedingspatronen onder sommige psychedelica-gebruikers) kunnen bijdragen aan de waargenomen verschillen. De auteurs waarschuwen dan ook dat men hier geen directe preventieve aanbevelingen uit mag afleiden. Niettemin wekt deze associatie de hypothese dat psychedelisch gebruik samenhangt met betere cardiometabole gezondheid, mogelijk via gedragsverandering of directe biologische effecten. Ze noemen expliciet de anti-inflammatoire en immunomodulerende eigenschappen van psychedelica als een van de mogelijke verklaringen voor betere cardiometabole uitkomsten. Dit epidemiologisch signaal, hoewel geen bewijs van causaliteit, spoort aan tot nader onderzoek of gecontroleerde trials.

  2. Psychologisch en gedragsmatig effect: Hoewel dit buiten het bestek van cellulaire biologie valt, is bekend dat psilocybine-therapie bij psychische aandoeningen vaak leidt tot verbeteringen in welzijn, gedragsverandering en vermindering van verslaving. Zo wordt psilocybine onderzocht als behandeling voor alcoholverslaving en tabaksverslaving, met indicaties dat enkele sessies blijvende gedragsaanpassingen initiëren. In de context van diabetes (met name type 2) zou zo’n effect potentieel waardevol zijn: als psilocybine iemand helpt om bijvoorbeeld dieet en leefstijl te verbeteren via mind-set verandering, kan dat indirect de β-celfunctie ontlasten. Dit is echter hoogstens een secundaire route; het huidige overzicht concentreert zich op directe biologische effecten.

  3. Toekomstige klinische toepassingen – microdosering: Igor Kovalchuk, senior-auteur van de Genes (2024) studie, speculeerde dat microdosing met psilocybine in de toekomst een behandeloptie voor metabool syndroom of prediabetes zou kunnen zijn. Microdosering houdt in dat men herhaaldelijk zeer lage, sub-perceptuele doses neemt. Theoretisch zou dit de β-cellen continu in een meer beschermde toestand kunnen houden zonder de sterke psychoactieve trip-effecten van volledige doses. Tot op heden zijn er nog geen klinische microdose-trials specifiek gericht op metabole uitkomsten, maar dit is een gebied dat in de gaten wordt gehouden.

In Tabel 1 hieronder worden de belangrijkste studies en bevindingen samengevat die tot nu toe inzicht geven in psilocybine’s effect op β-cellen en diabetes-gerelateerde parameters.

Studie (jaar, auteurs) Model / populatie Belangrijkste bevindingen Opmerkingen / beperkingen
Gojani et al. (2024) Rat INS-1 β-cel lijn in vitro; blootstelling aan hoge glucose + vetzuren (glucolipotoxiciteit). Psilocybine (10 µM) verhoogde β-celoverleving significant onder stress: minder apoptose (↓ cleaved caspase-3/7, ↓ TXNIP, ↓ pSTAT1/3). Tevens modulatie van dedifferentiatie-genen: stress-geïnduceerde Pou5f1 en Nanog expressie iets afgenomen. Geen herstel van GSIS (insulineafgifte bij glucose) waargenomen. In-vitro studie; gebruikt een insulinomacellijn (rat) – resultaten moeten bevestigd worden in primaire menselijke eilandjes en in vivo. Focus op type 2-achtige stress; geen immuuneffecten getest.
Simonsson et al. (2021) Epidemiologische survey (171.766 volwassenen, VS). Personen met levenslange ervaring met klassieke psychedelica hadden 12% lagere kans op diabetes (OR ~0,88) vergeleken met nooit-gebruikers. Ook lagere prevalentie van overgewicht en hypertensie in deze groep. Observatieverband, geen oorzaak-gevolg. Psychedelica-gebruikers kunnen gezonder gedrag of andere kenmerken hebben. Geeft aanleiding tot de hypothese van positieve cardiometabole effecten, maar mechanisme onduidelijk.
Laabi et al. (2025) (preprint) In-vitro rat microglia (immuuncellen); LPS-ontsteking model. Psilocybine en psilocin onderdrukten pro-inflammatoire TNF-α productie en verhoogden BDNF (neurotrofine) in geactiveerde microglia. Effect gemedieerd via 5-HT2A/2B/7 receptoren en TrkB-pathway. Geen stijging van IL-10 tenzij serotonerge pathways geblokkeerd waren (compensatoir mechanisme). Toont rechtstreeks ontstekingsremming en neurotrofe stimulatie door psilocybine. Betreft hersenimmuuncellen, maar principe kan relevant zijn voor β-celbescherming (minder cytokineschade, meer groeifactoren). Preprint; peer-review nog vereist.

Tabel 1: Overzicht van relevante studies naar psilocybine in de context van β-cellen en diabetes. Bevindingen beslaan in-vitro experimenten (celculturen), epidemiologische correlaties en immunologische in-vitro studies die mechanistische ondersteuning bieden. Gezamenlijk suggereren deze resultaten dat psilocybine β-cellen kan beschermen tegen stress en mogelijk via immunomodulatie bijdraagt aan een gunstiger milieu voor β-celbehoud.

Conclusies en toekomstperspectief

Voorlopige conclusie: Psilocybine toont in vroege onderzoeken potentie als beschermende factor voor pancreatische β-cellen. In cellulaire modellen van type 2-diabetes-achtige stress verhoogde psilocybine de overleving van β-cellen en verminderde het de apoptose, vermoedelijk via het nabootsen van serotoninesignalen die β-cellen normaal gesproken beschermen. Het compound beïnvloedde ook genen die betrokken zijn bij het verlies van β-celidentiteit (dedifferentiatie), wat suggereert dat psilocybine de functionele β-cel fenotype langer kan behouden. Bovendien stroken de anti-inflammatoire en immunomodulerende effecten van psilocybine – zoals onderdrukking van cytokines (TNF-α) en activatie van herstelmechanismen (BDNF) – met mechanismen die in zowel type 1 als type 2 diabetes gunstig zouden kunnen uitpakken (minder auto-immuuninsult, minder chronische ontsteking in eilandjes). Indirect bewijs uit grote populatiestudies geeft verder aan dat mensen die klassieke psychedelica hebben gebruikt, verrassend genoeg minder vaak diabetes of overgewicht rapporteren, al moet dit met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

Mogelijke mechanismen: De bescherming van β-cellen door psilocybine lijkt multifactorieel. Ten eerste is er de serotonerge route: psilocybine activeert 5-HT2A/2B-receptoren op β-cellen, hetgeen lijkt te leiden tot vermindering van stress-signalen (TXNIP, STAT3) en apoptose-inhibitie. Dit sluit aan bij het fysiologisch belang van serotonine voor β-cellen (stimulatie van groei en insulineafgifte). Ten tweede is er een ontstekingsremmende/immunomodulerende component: door cytokineroutes te temperen en macrofagen/microglia te polariseren naar een minder agressief fenotype, zou psilocybine β-cellen indirect kunnen behoeden voor immunologische aanval of ontstekingsschade. Dit is met name relevant voor type 1-diabetes, waar een overshoot immuunrespons β-cellen vernietigt – een respons die psychedelica mogelijk deels kunnen “afremmen” (een idee dat onderzocht moet worden in auto-immuundiabetes-modellen). Ten derde spelen neurotrofe en neurogene effecten een rol: psilocybine’s stimulatie van BDNF en synaptische plasticiteit wijst op een cellulaire omgeving die herstel en groei bevordert. Hoewel nog niet bewezen, is het voorstelbaar dat dit zich uitstrekt tot β-cellen door bevordering van regeneratie of adaptief vermogen van de eilandjes. Ten slotte dient een holistische factor genoemd te worden: psilocybine kan via psyche en gedrag leiden tot verbeterde leefstijl (minder stress, gezonder eten, etc.), wat op zichzelf β-cellen ontlast. Deze gedragsmatige invloed is lastig te kwantificeren maar mag in een therapeutische setting niet uitgesloten worden als bijkomend voordeel.

Beperkingen van huidig onderzoek: Ondanks de interessante bevindingen moet benadrukt worden dat we nog in een zeer vroeg stadium verkeren. De cruciale beperkingen zijn: (1) Ontbreken van in-vivo bevestiging: tot nu toe zijn de bemoedigende resultaten vooral in geïsoleerde cellen gevonden. Of dezelfde effecten optreden in levende organismen – met complexe interacties, immuunsysteem, hormonale feedback – is onbekend. Het kan bijvoorbeeld dat psilocybine in het lichaam anders gemetaboliseerd wordt of dat de benodigde concentraties niet haalbaar zijn zonder bijwerkingen. (2) Gebrek aan klinische data: geen enkel klinisch onderzoek bij mensen met diabetes heeft psilocybine toegediend om β-celparameters te meten. Veiligheid en effectiviteit in deze populatie zijn dus onduidelijk. Wel weten we dat psilocybine in psychiatrische trials relatief veilig is in gecontroleerde omstandigheden, maar bij diabetici moet men extra alert zijn (bv. op acute veranderingen in bloedglucose tijdens de psychoactieve ervaring). (3) Functioneel aspect: zelfs als psilocybine β-cellen behoedt voor apoptose, is het mogelijk niet voldoende om verloren functie terug te krijgen. Zoals gezien in vitro, bleven gestreste β-cellen suboptimaal presteren qua insulinesecretie ondanks psilocybine-behandeling. Voor klinische relevantie zal psilocybine dus waarschijnlijk gecombineerd moeten worden met andere therapieën die de metabole omgeving verbeteren (zoals dieet, GLP-1-analogen, etc.), zodat de geredde β-cellen effectief kunnen bijdragen aan glucoseregulatie. (4) Dosis en chronisch gebruik: de meeste huidige data komen van éénmalige (hoge) doses. Als psilocybine als protectief middel zou dienen, is microdosering of herhaalde lage dosering wellicht nodig. De effecten en veiligheid van chronisch microdoseren zijn echter nog niet goed onderzocht; er bestaan zorgen over mogelijke tachyfylaxie (afname effect bij herhaling) of bijwerkingen zoals 5-HT2B-gemedieerde hartklepproblematiek bij langdurige serotonine-agonisten (bekend van o.a. fenfluramine).

Toekomstperspectief: Het onderzoeksveld staat open voor diverse vervolgstudies. Dierexperimenteel zou de prioriteit moeten zijn om psilocybine te testen in modellen van zowel type 1- als type 2-diabetes. Bijvoorbeeld: kan psilocybine (of psilocin) de incidentie van diabetes verlagen in NOD-muizen (auto-immuunmodel)? Veroorzaakt psilocybine verbeterde β-celoverleving of glucosetolerantie in een obesitas- of streptozotocine-diabetesmodel? Dergelijke studies zouden ook helpen om veilige en effectieve doseringsschema’s te bepalen. In vitro op menselijk materiaal: experimenten met humane eilandjes (van donoren) blootgesteld aan cytokinen of hoge glucose zouden zeer waardevol zijn om te zien of de bevindingen uit de INS-1 cellijn vertaalbaar zijn naar primaire menselijke β-cellen. Op mechanistisch vlak is verdere ontrafeling nodig: de rol van specifieke receptoren (5-HT2A vs 5-HT2B) kan men onderzoeken met selectieve antagonisten. Ook is het interessant of psilocybine β-celproliferatie kan stimuleren (via celcyclusanalyse) – iets dat in de huidige studies nog niet bekeken is maar waarvoor de auteurs wel suggesties doen.

Wanneer preklinische resultaten voldoende onderbouwd zijn, zou een eerste klinische trial kunnen worden overwogen, mogelijk bij hoog-risico-prediabeten of recent gediagnosticeerde type 2-diabetespatiënten. Hierin zou men kunnen kijken naar surrogate markers zoals β-celfunctie (C-peptide secretie), insulinebehoefte, ontstekingsmarkers en veiligheid/tolerantie van (micro)doses psilocybine. Uiteraard vereist dit zorgvuldige ethische afweging, gezien de psychoactieve aard van psilocybine.

Concluderend bieden de huidige gegevens een proof-of-concept dat psilocybine een beschermend effect op β-cellen zou kunnen hebben, vooral door anti-apoptotische en immunomodulerende acties. Dit opent een nieuw onderzoeksparadigma waarin een middel uit de psychedelische geneeskunde wordt herbestemd voor een metabole ziekte. Met het oog op de wereldwijde diabetesepidemie (projecties >780 miljoen diabeten in 2045) en de nood aan β-celgerichte therapieën, is dit een spannende ontwikkeling. Tegelijk moeten we realistisch blijven: de bevindingen zijn pril en kennen beperkingen, dus psilocybine is nog verre van een bewezen diabetesremedie. Het is echter opmerkelijk dat een stof vooral bekend van bewustzijnsverruiming nu ook in het laboratorium hoop biedt voor pancreascelbehoud. De komende jaren zullen uitwijzen of deze hoop gerechtvaardigd is via rigoureus wetenschappelijk vervolgonderzoek.

Belangrijke referenties: Gojani et al., Genes (2024); Kovalchuk interview in PsyPost (2024); Simonsson et al., Sci. Reports (2021); Szabo, Front. Immunol. (2015); Laabi et al. (SSRN preprint, 2025). Deze werken en andere geciteerde studies vormen de basis van dit overzicht en zijn als bronnen vermeld.

Social share