Hoe kan je mescaline met psilocybine vergelijken?
Mescaline en psilocybine zijn beide psychedelische stoffen die krachtige bewustzijnsveranderende ervaringen kunnen veroorzaken, maar ze verschillen in chemische structuur, herkomst en effecten.
Herkomst en chemische structuur:
Effecten en werkingsduur:
Beide stoffen beïnvloeden de serotonine-receptoren in de hersenen, wat leidt tot veranderde waarnemingen, stemmingen en gedachten. De specifieke ervaring kan variëren afhankelijk van de dosis, omgeving en individuele gevoeligheid. Over het algemeen duren de effecten van mescaline langer (8-12 uur) dan die van psilocybine (4-6 uur). Mescaline valt overigens een beetje te vergelijken met MDMA in combinatie met truffels (hippieflip).
Therapeutisch gebruik:
Psilocybine heeft de laatste jaren veel aandacht gekregen in wetenschappelijk onderzoek naar de behandeling van depressie, angst en verslaving. Mescaline is minder uitgebreid onderzocht voor therapeutische doeleinden, maar wordt traditioneel gebruikt in bepaalde inheemse culturen voor spirituele en genezende rituelen.
Belangrijke overweging:
Het combineren van mescaline met MAO-remmers kan gevaarlijk zijn en wordt sterk afgeraden. MAO-remmers worden soms gebruikt om de effecten van bepaalde psychedelica te versterken, maar in combinatie met mescaline kunnen ze leiden tot ernstige gezondheidsrisico's.
Inleiding: Mescaline en psilocybine zijn beide klassieke psychedelische stoffen, maar ze behoren tot verschillende chemische klassen en kennen unieke achtergronden. Hieronder worden zes aspecten vergeleken: chemische structuur, effecten, veiligheid, therapeutisch potentieel, historisch gebruik en wetenschappelijke onderzoeken, ondersteund door wetenschappelijke en historische bronnen.
Mescaline: Mescaline (3,4,5-trimethoxyfenethylamine) is een gesubstitueerde fenethylamine, chemisch verwant aan neurotransmitters als dopamine en noradrenaline. Het is een relatief eenvoudige molecule met een benzeenring voorzien van drie methoxygroepen en een ethylamine-zijketen. Mescaline behoort tot de phenethylamine-klasse van hallucinogenen (zoals ook de 2C-x verbindingen), soms aangeduid als de “mescaline-achtige” psychedelica.
Psilocybine: Psilocybine (4-fosforyloxy-N,N-dimethyltryptamine) is een tryptamine-alkaloïde. Het heeft een indoolkern (verwant aan de structuur van serotonine) met een fosfaatgroep op de 4-positie. Psilocybine valt in de tryptamine-klasse van hallucinogenen (de “psilocybine-achtige” psychedelica). In het lichaam wordt psilocybine snel omgezet in psilocine (4-hydroxy-DMT), de werkzame vorm. Beide stoffen – mescaline en psilocybine – zijn klassieke serotonerge hallucinogenen die hun effecten vooral ontlenen aan agonisme van 5-HT_2A-receptoren in de hersenen.
Chemisch gezien verschillen ze dus duidelijk: mescaline is een relatief eenvoudige fenethylamine, terwijl psilocybine een complexer indool (tryptamine) is. Ondanks deze structurele verschillen behoren ze tot dezelfde brede categorie van psychedelica en veroorzaken ze vergelijkbare receptoractivatie in de hersenen.
Subjectieve effecten: Beide stoffen wekken krachtige psychedelische ervaringen op (“trips”), met veranderde waarneming, emoties en gedachten. Gebruikers van mescaline rapporteren vaak levendige visuele hallucinaties, zoals heldere kleuren, geometrische patronen en een vervormd diepte- en tijdsbesef. Euforie en een verhoogd energiegevoel kunnen optreden, maar ook moeite met concentratie en een dromerige mentale staat. Psilocybine veroorzaakt vergelijkbare verschijnselen: een toestand van euforie of verwondering, veranderingen in bewustzijn en perceptie, en visuele en auditieve hallucinaties (bijvoorbeeld het zien van bewegende patronen of het horen van geluiden die er niet zijn). Tijd kan voor de gebruiker vertraagd of versneld aanvoelen en het ego-besef kan afnemen, wat soms tot mystieke ervaringen leidt. Emotioneel kunnen psilocybine-gebruikers diepe introspectie ervaren, soms met wisselingen tussen lachbuien en momenten van angst of inzicht.
Fysiologische effecten en duur: Mescaline werkt relatief traag in: de effecten beginnen meestal 45–90 minuten na inname en kunnen zeer lang aanhouden – vaak 9 tot 14 uur. In een recent gecontroleerd onderzoek werd de gemiddelde werkingsduur van mescaline gemeten op ongeveer 11,1 uur. Psilocybine daarentegen treedt sneller in: binnen 20–60 minuten (sneller bij inname als thee) beginnen de effecten, en deze houden doorgaans 4–6 uur aan. Een studie rapporteerde een gemiddelde effectduur van ~4,9 uur voor psilocybine.
Fysiologisch veroorzaken beide middelen lichte sympathische stimulatie: verwijde pupillen, een verhoogde hartslag en bloeddruk, en soms verhoogde lichaamstemperatuur en transpiratie. Bijwerkingen tijdens de trip komen ook voor. Mescaline staat erom bekend forse misselijkheid en braken te kunnen veroorzaken bij aanvang (iets dat traditioneel gezien wordt als een reinigend deel van de ervaring). Dit gaat soms gepaard met duizeligheid of maagkrampen. Psilocybine kan eveneens maagklachten geven, maar doorgaans milder; gebruikers melden soms matige misselijkheid, hoofdpijn of een onaangenaam gevoel in de buik, vooral in de beginfase. Beide stoffen kunnen bij hoge doseringen of gevoelige personen angstige gevoelens opwekken tijdens de trip (een “bad trip”), met paniek of verwarring. Over het algemeen worden de acute fysieke effecten als niet-levensbedreigend beschouwd en nemen ze af naarmate de psychoactieve werking uitdooft.
Toxiciteit: Mescaline en psilocybine hebben een relatief lage lichamelijke toxiciteit. Er zijn geen gedocumenteerde sterfgevallen door een overdosis mescaline bij menselijk gebruik. De schatting voor een dodelijke dosis mescaline ligt extreem hoog – bijvoorbeeld een LD_50 van ca. 880 mg/kg bij mensen, wat neerkomt op vele tientallen grammen voor een volwassene – honderden malen hoger dan een gebruikelijke dosis (~0,3 gram). Ook psilocybine is fysiek zeer weinig toxisch: dierproeven suggereren een lethale dosis die ongeveer 1000 keer hoger is dan de effectieve dosis. Ter illustratie heeft psilocybine een therapeutische index (veiligheidsmarge) van ~641, aanzienlijk hoger (veiliger) dan bijvoorbeeld alcohol of nicotine. In de praktijk wordt een fatale overdosis met psilocybine-bevattende paddenstoelen als extreem onwaarschijnlijk beschouwd – ernstige lichamelijke gevolgen treden hoogstens op bij inname van astronomische hoeveelheden. Kortom, bij normale doseringen veroorzaken beide stoffen geen orgaanschade en is de toxiciteit verwaarloosbaar.
Verslavingspotentieel: Beide psychedelica hebben een laag verslavingspotentieel. Ze veroorzaken geen fysieke afhankelijkheid; bij herhaald gebruik treedt snel tolerantie op, wat het effect vermindert en frequent misbruik ontmoedigt. Studies tonen aan dat herhaald gebruik van psilocybine niet leidt tot lichamelijke afhankelijkheid. Ook mescaline wordt algemeen niet als verslavend beschouwd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld opioïden of stimulanten veroorzaken psychedelica geen dwangmatig gebruik – eerder integendeel, de vaak intense en confronterende ervaringen zorgen ervoor dat gebruikers vanzelf pauzes inlassen. Psychische verslaving (het verlangen naar de ervaring) komt zelden voor, hooguit bij onverantwoord extreem gebruik. Bovendien is er kruistolerantie: gebruik van mescaline doet tijdelijk de gevoeligheid voor psilocybine en LSD afnemen, en vice versa, wat frequent gebruik nog minder aantrekkelijk maakt.
Mogelijke risico’s: De grootste risico’s van zowel mescaline als psilocybine zijn psychologisch van aard. Tijdens een “bad trip” kunnen intense angst, paranoïde gedachten of paniekreacties optreden, soms gepaard gaand met desoriëntatie of kortdurende waanbeelden. In de meeste gevallen zijn deze reacties tijdelijk en verdwijnen ze zodra de werking afneemt. Toch is voorzichtigheid geboden: bij kwetsbare personen (met bv. aanleg voor psychoses) kan het gebruik van psychedelica een latente psychische stoornis triggeren. Er zijn geïsoleerde meldingen van acuut psychotisch gedrag, zelfverwonding of suïcidale impulsen tijdens een ernstige verwarde trip, al komt dit zeer zelden voor. Een ander risico op langere termijn is HPPD (Hallucinogen Persisting Perception Disorder), waarbij iemand nog weken of maanden na gebruik visuele verstoringen (“flashbacks”) kan ervaren – dit is echter een zeldzame complicatie.
Fysiek gezien zijn de risico’s beperkt tot de eerdergenoemde bijwerkingen (misselijkheid, hoofdpijn, etc.). Er is geen onthoudingssyndroom na stoppen en geen aantoonbare organische schade. Wel moet bij psilocybine in natuurlijke vorm (paddenstoelen) een uniek gevaar worden benadrukt: vergissing bij het plukken. Wilde paddenstoelen kunnen verward worden met giftige soorten. Onervaren verzamelaars lopen het risico een dodelijk giftige paddestoel te consumeren in plaats van een psilocybine-bevattende soort. Dit risico is cultureel relevant (met name buiten gereguleerde settings). Mescaline wordt doorgaans uit bekende cactussen verkregen (peyote, San Pedro), waardoor verwisseling met een dodelijke soort minder waarschijnlijk is; wel zijn deze cactussen soms bitter en kunnen ze ander ongemak veroorzaken.
Tot slot moeten juridische en contextuele risico’s genoemd worden: in veel landen zijn mescaline en psilocybine illegaal, wat kwaliteitscontrole en dosisbepaling lastig maakt. Ook kunnen onervaren gebruikers in onveilige omgevingen zichzelf in gevaar brengen (bv. in het verkeer of op grote hoogte) onder invloed van hallucinaties. Het volgen van de principes van “set en setting” – mentaal in een stabiele gemoedstoestand verkeren en in een veilige, vertrouwde omgeving gebruiken – is cruciaal om de risico’s te minimaliseren.
Na jaren van stigmatisering is de medische wereld opnieuw geïnteresseerd geraakt in de therapeutische toepassingen van psychedelica. Psilocybine staat hierin voorop: in klinische onderzoeken heeft psilocybine-assisted therapie veelbelovende resultaten getoond bij verschillende psychische aandoeningen. Zo heeft de FDA in 2018 psilocybine de status van “Breakthrough Therapy” toegekend voor behandeling van therapieresistente depressie, vanwege de bijzondere effectiviteit in vroege studies. In meerdere dubbelblinde klinische trials met depressieve patiënten (zowel met ernstige depressie als met angst bij terminale kankerpatiënten) leidde één of twee sessies met psilocybine, in combinatie met psychotherapeutische begeleiding, tot snelle en significante vermindering van depressieve en angstklachten. Deze verbetering trad vaak binnen 1 week op en hield in veel gevallen maandenlang aan. Opvallend is dat psilocybine in een kleine studie beter scoorde dan een dagelijks antidepressivum (escitalopram) in het bewerkstelligen van remissie bij depressie. Andere onderzoeken tonen potentie van psilocybine bij verslavingsbehandelingen: bijv. bij alcoholverslaving en tabaksverslaving behaalden proefstudies hoge abstinentiecijfers na psilocybine-therapiesessies (±80% succes bij stoppen met roken in een open studie, volgens Johns Hopkins-onderzoek). Verder wordt psilocybine onderzocht voor obsessief-compulsieve stoornis, posttraumatische stress-stoornis (PTSS) en clusterhoofdpijn. Hoewel deze toepassingen zich nog in onderzoeksfases bevinden, wijzen de resultaten op een breed therapeutisch potentieel. Belangrijk is dat psilocybine-therapie veilig en goed verdragen bleek onder medische begeleiding; patiënten rapporteren vaak ook positieve veranderingen in levensinstelling en welzijn op lange termijn na dergelijke sessies.
Mescaline is minder uitgebreid klinisch onderzocht, maar historisch en recent bewijs suggereert ook therapeutische waarde. Inheemse gebruiken gaven al aan dat peyote (mescaline-houdende cactus) een rol kon spelen bij verslavingsbehandeling: binnen de Native American Church is peyote-ceremonieel gebruik gerapporteerd als succesvol ondersteuningsmiddel tegen alcoholisme. Reeds in 1974 beschreef een case-report de behandeling van alcoholverslaving met peyote bij Navajo-patiënten met positieve uitkomsten. In de jaren 1950 werd mescaline incidenteel toegepast in psychiatrie om modellen van psychose te bestuderen en mogelijk voor therapie, maar systematisch klinisch onderzoek viel stil na de verbodsbepalingen. Tegenwoordig beleeft mescaline een comeback in onderzoekssetting. Recente surveys onder gebruikers geven aan dat mescaline-consumptie gepaard kan gaan met langdurige verbeteringen in mentale gezondheid: in een enquête onder 452 mensen gaf ~2/3 van de respondenten met depressie, angst, PTSS of drugsmisbruik aan dat hun toestand verbeterde na hun meest betekenisvolle mescaline-ervaring (zonder dat dit per se de intentie was). Een andere analyse meldt dat van de respondenten met zelfgerapporteerde depressie 86% verbetering ervoeren na mescaline, en bij angststoornis ~80% verbetering. Hoewel dit observationele gegevens zijn, wijst het erop dat mescaline diepe inzichten en perspectiefwisselingen kan bieden die therapeutisch gunstig uitpakken – vergelijkbaar met wat voor psilocybine is aangetoond.
Georganiseerd klinisch onderzoek met mescaline staat in de kinderschoenen. Toch zijn er ontwikkelingen: een startup (Journey Colab) ontwikkelt een synthetische vorm van mescaline (JOUR-5700) specifiek voor de behandeling van alcoholverslaving, inclusief therapiebegeleiding, en bereidt klinische studies voor. Daarnaast is er interesse in mescaline voor behandeling van depressie en angst; de lange werkingsduur wordt hierbij als zowel een uitdaging (langere sessies vereist) maar mogelijk ook als voordeel gezien, omdat langdurige acute effecten wellicht langdurigere therapeutische nasleep geven.
Samengevat is psilocybine op dit moment de koploper in klinisch onderzoek, met meerdere fase-2 en fase-3 studies die veelbelovende resultaten laten zien bij depressie, angst en verslaving. Mescaline’s therapeutische potentie wordt opnieuw erkend, met name op het gebied van verslavingszorg en trauma, maar moet nog formeel worden bewezen in klinische trials. Beide stoffen zouden, mits veilig toegepast onder professionele begeleiding, een nieuwe paradigma in de psychiatrie kunnen inluiden voor aandoeningen waar conventionele behandelingen tekortschieten.
Mescaline – traditioneel en cultureel: Mescaline komt van nature voor in bepaalde cacti en is al millennia lang gebruikt door inheemse culturen in Noord- en Zuid-Amerika. Archeologische vondsten tonen dat peyote-cactussen in Mexico zeker 5.700 jaar geleden al ritueel werden gebruikt. In het precolumbiaanse tijdperk gebruikten diverse inheemse volkeren (zoals de Huichol en andere groepen in centraal Mexico) peyote in sjamanistische en religieuze ceremonies, onder meer om visioenen op te wekken en contact te maken met het spirituele domein. Ook in Zuid-Amerika heeft de San Pedro cactus (Echinopsis pachanoi), die mescaline bevat, een lange geschiedenis van gebruik – bijvoorbeeld in de Andes van Peru en Ecuador – waar hij al sinds de oudheid als heilige plant (Huachuma) wordt ingezet door sjamanen. Tijdens het Azteekse rijk was peyote-gebruik wijdverbreid in Meso-Amerika voor religieuze doeleinden, maar de Spaanse conquistadores onderdrukten dit “heidense” gebruik fel in de 16e eeuw. Spaanse missionarissen verboden rituele intoxicantia en dreven het peyote-gebruik ondergronds. Niettemin bleef het gebruik van peyote voortbestaan in afgelegen gebieden en binnen inheemse gemeenschappen. Eind 19e eeuw begon peyote een nieuw hoofdstuk in Noord-Amerika: rond 1880 ontstond onder de Kiowa- en Comanche-volken een gebedsceremonie met peyote, wat leidde tot de oprichting van de Native American Church (NAC) begin 20e eeuw. De NAC integreerde peyote als sacrament in een christelijk-indiaansegeloofssynthese. In 1920 werd dit religieuze peyote-gebruik legaal erkend in de VS (en sinds 1994 op federaal niveau expliciet beschermd voor inheemse gemeenschappen). Vandaag de dag is mescaline in de vorm van peyote nog steeds centraal in de NAC-ceremonies, die zich hebben verspreid van Mexico tot in Canada.
In Westerse context kwam mescaline voor het eerst onder de aandacht door de opkomst van de toxicologie en etnobotanie in de 19e eeuw. Duitse onderzoekers isoleerden mescaline in 1896 (Arthur Heffter identificeerde het alkaloïde uit peyote) en in 1919 werd het voor het eerst gesynthetiseerd in het lab (Ernst Späth). Psychiatrische pioniers in het begin van de 20e eeuw experimenteerden er mee om hallucinaties te onderzoeken. Een beroemd cultuurhistorisch moment was in 1954, toen schrijver Aldous Huxley zijn ervaring met 400 mg mescaline beschreef in het essay “The Doors of Perception”, waarin hij de lezers meenam in de vivid hallucinationes en diepzinnige gedachten die het middel opriep. Huxley’s verslag populariseerde mescaline in intellectuele kringen. In de jaren 1960 werd mescaline (voornamelijk in de vorm van gedroogde peyote-“knopen” of synthetisch) een van de psychedelica die door de tegencultuur werden geadopteerd. Samen met LSD en psilocybine dook mescaline op in de hippiecultuur als middel tot spirituele exploratie. Echter, wettelijke maatregelen in late jaren ’60 (o.a. de Amerikaanse Controlled Substances Act van 1970) maakten ook mescaline illegaal, waardoor regulier gebruik en onderzoek sterk afnamen. Desalniettemin behield mescaline een gerespecteerde plaats in de geschiedenis: enerzijds als entheogeen sacrament bij inheemse volken, anderzijds als inspiratiebron in de Westerse kunst (Huxley, de muziek van The Doors die hun naam aan zijn boek ontleenden) en de ontluikende psychedelische wetenschap van halverwege de 20e eeuw.
Psilocybine – traditioneel en cultureel: Psilocybine komt voor in zogeheten “magic mushrooms” (hallucinogene paddenstoelen), die een rijke traditie van gebruik kennen in verschillende culturen. Met name in Meso-Amerika reikt dit gebruik ver terug. De Azteken en verwante Nahua-volken in centraal Mexico kenden hallucinogene paddenstoelen als teōnanācatl, letterlijk “goddelijke paddenstoel” (teōtl = goddelijk, nanācatl = paddenstoel in het Nahuatl). Deze werden ingezet in religieuze en waarzeggerij-rituelen. Volgens kronieken werden bij de inhuldigingsceremonie van de Azteekse keizer Montezuma II in 1502 dergelijke paddenstoelen aan gasten geserveerd. De Azteken geloofden dat teonanácatl de consument in staat stelde met goddelijke of geestenwereld te communiceren. Naast de Azteken gebruikten ook inheemse groepen in Oaxaca (zoals de Mazateken, Mixteken en Zapoteken) traditioneel psilocybinehoudende paddenstoelen bij genezingsrituelen en sjamanistische ceremonies. De Spaanse missionarissen verboodden echter na de verovering (1520s) al dit inheemse hallucinogeen gebruik. De coloniale verslagen (bijvoorbeeld die van Fray Bernardino de Sahagún) beschrijven hoe de Spanjaarden de paddenstoelenpraktijken zagen als duivels en ze fel onderdrukten. Desondanks bleef het gebruik ondergronds voortleven in afgelegen regio’s – kleine inheemse gemeenschappen bleven de “heilige paddenstoelen” gebruiken in hun traditionele rites. Deze levende traditie kwam halverwege de 20e eeuw opnieuw aan het licht voor de rest van de wereld: in 1955 waren ethnomycologen R. Gordon Wasson en zijn vrouw Valentina de eerste westerlingen die deelnamen aan een Mazateekse nachtelijke paddenstoelenceremonie onder leiding van sjamanen (zoals María Sabina). Wasson publiceerde hierover een beroemd artikel “Seeking the Magic Mushroom” in Life magazine (1957), wat enorme westerse belangstelling wekte. Kort daarna identificeerde de Franse mycoloog Roger Heim de soort (Psilocybe mexicana) en in 1958 isoleerde de Zwitserse chemicus Albert Hofmann de werkzame stoffen psilocybine en psilocine uit deze paddenstoelen. Sandoz Laboratories bracht zelfs korte tijd een zuivere psilocybine-preparaat (“Indocybin”) op de farmaceutische markt voor onderzoeksdoeleinden in de vroege jaren ’60.
In de jaren 1960 gingen psychedelische paddenstoelen een belangrijke rol spelen in de opkomende hippie-counterculture. Psychologen Timothy Leary en Richard Alpert (Harvard) experimenteerden met psilocybine in de fameuze Harvard Psilocybin Project (1960–1962), waarbij ze de effecten op gevangenen en studenten onderzochten (met gemengde resultaten). Hoewel deze onderzoeken controversieel waren – Leary en Alpert werden ontslagen in 1963 mede hierdoor – droegen ze bij aan de popularisering van psilocybine. In de late jaren ’60 werden “magic mushrooms” samen met LSD iconen van de hippiebeweging, symbool voor bewustzijnsverruiming en protest tegen de gevestigde orde. Echter, net als bij mescaline en LSD, leidde de backlash eind jaren ’60 tot criminalisering: psilocybine werd in 1970 internationaal verboden (VN-verdrag) en daarmee verdween het weer naar de marge tot de 21e eeuw.
Cultureel hebben psilocybine-paddenstoelen hun stempel gedrukt zowel traditioneel (als sacrament bij bijvoorbeeld de Mazateken, waar ze “het vlees van de goden” werden genoemd) als popcultureel (in de Westerse kunst en muziek, en recenter in de festival/psychonautenscene). Tegenwoordig zien we een hernieuwde interesse in traditionele gebruiken: toeristen reizen naar Mexico om deel te nemen aan inheemse ceremonies, terwijl omgekeerd ook westerse wetenschappers de inzichten van sjamanen integreren in therapieën. Samengevat kent psilocybine een oeroude geschiedenis als heilig middel in rituelen van inheemse Amerikanen, een periode van ontdekking en misbruik in het Westen van de 20e eeuw, en een huidige rehabilitatie als potentieel geneesmiddel.
Heropleving van research: Na decennialange stilstand sinds de jaren ’70 is er sinds circa 2000 sprake van een sterke heropleving in wetenschappelijk onderzoek naar psychedelica. Mescaline en psilocybine zijn beide onderwerp van recente studies, zij het dat psilocybine veel intensiever is onderzocht tot nu toe. Huidige wetenschappelijke onderzoeken richten zich op de farmacologie, neurologische effecten en therapeutische toepassing van deze stoffen.
Farmacologie en mechanisme: Uit onderzoek is bevestigd dat zowel mescaline als psilocybine hun psychedelische werking hoofdzakelijk ontlenen aan activatie van de serotonine 5-HT_2A-receptor in de hersenschors. Dit mechanisme – gedeeld door alle klassieke hallucinogenen – initieert een cascade van veranderingen in neurale netwerken die leiden tot de karakteristieke bewustzijnsveranderingen. Ondanks dat mescaline en psilocybine chemisch verschillen, blijkt hun farmacodynamiek dus grotendeels gelijksoortig. Wel zijn er nuances: mescaline heeft bijvoorbeeld ook affiniteit voor bepaalde andere receptoren (zoals 5-HT_1A en adrenerge α_2A), terwijl psilocybine’s actieve metaboliet psilocine qua structuur dicht bij neurotransmitter serotonine ligt en een iets ander receptorprofiel heeft. Deze kleine farmacologische verschillen worden onderzocht om te begrijpen of ze subtiele variaties in effect veroorzaken.
Neurologische effecten: Moderne technieken zoals fMRI en EEG worden ingezet om de invloed van psychedelica op het brein in kaart te brengen. Studies met psilocybine laten zien dat het gebruik leidt tot verminderde activiteit en connectiviteit in het Default Mode Network (DMN) – een hersennetwerk dat betrokken is bij zelfreflectie en basale rusttoestand-activiteiten. Dit wordt geassocieerd met het loslaten van het ego-gevoel en de ervaring van “eenheid” die gebruikers vaak beschrijven. Tevens suggereert onderzoek dat psilocybine de afgifte van glutamaat verhoogt in bepaalde hersengebieden en mogelijk ontstekingsmarkers in de hersenen verlaagt, wat kan bijdragen aan antidepressieve effecten. In cel- en dierstudies is waargenomen dat psychedelica (inclusief psilocybine) de neurale plasticiteit vergroten – bijvoorbeeld een toename van dendritische verbindingen (“neurale groei”) – wat een mogelijke verklaring biedt voor de langdurige positieve effecten op stemming na slechts één of twee doses. Mescaline is minder onderzocht met neuro-imaging, maar als klassiek psychedelicum wordt verwacht dat het vergelijkbare netwerkeffecten heeft als psilocybine en LSD. Een EEG-studie in ratten toonde aan dat psilocin, LSD, mescaline en een verwante stof (DOB) allen een breedbandige desynchronisatie van hersengolven en functionele ontkoppeling in netwerken veroorzaakten, wat overeenkomt met het doorbreken van normale patronen van hersenactiviteit. Solide vergelijkende neurostudies bij mensen staan echter nog uit voor mescaline.
Vergelijkende studies: Een belangrijke vraag is in hoeverre verschillende psychedelica verschillende subjectieve ervaringen teweegbrengen. Lange tijd waren daarover vooral anekdotes, maar onlangs is voor het eerst een directe wetenschappelijke vergelijking gemaakt. In 2023 werd een gerandomiseerde dubbelblinde crossover-studie gepubliceerd waarbij mescaline, psilocybine en LSD in equivalente doseringen aan proefpersonen werden gegeven, met placebo-controle. De resultaten zijn verhelderend: mescaline had de langste duur van werking (gemiddeld ~11 uur), tegenover ~5 uur voor psilocybine (LSD zat ertussen met ~8 uur). Wat betreft de subjectieve beleving vonden de onderzoekers echter geen kwalitatieve verschillen tussen de door mescaline en psilocybine opgewekte bewustzijnstoestanden wanneer de intensiteit vergelijkbaar was. Met andere woorden: de aard van hallucinaties, het gevoel van euforie of introspectie, en scores op psychologische schalen van bewustzijnsverandering waren grotendeels hetzelfde voor psilocybine en mescaline, als de dosis zodanig was afgestemd dat beide even “sterk” waren. Dit suggereert dat onze hersenen op vergelijkbare wijze reageren op deze stoffen, ondanks chemische verschillen. Wel bleek mescaline iets meer nasleepbijwerkingen te geven (zoals vermoeidheid of hoofdpijn de dag erna) dan psilocybine, mogelijk door de langere actie. Zulke studies helpen mythes te ontkrachten dat bepaalde psychedelica inherent “vriendelijker” of “intenser” zouden zijn – het komt grotendeels neer op dosering en set/setting. Uiteraard zijn er individuele variaties; lopend onderzoek probeert te bepalen of bijvoorbeeld persoonlijkheid of genetica ervoor zorgt dat iemand beter op de ene of andere trip reageert.
Klinische en therapeutische studies: Zoals in sectie 4 beschreven, is psilocybine onderwerp van talrijke klinische trials voor diverse indicaties. Een overzicht van 2024 inventariseerde 11 klinische onderzoeken (waarvan 5 RCT’s) naar psilocybine bij depressie. Deze bevestigen in grote lijnen dat psilocybine-therapie onder begeleiding significant en langdurig symptomen kan verlichten bij depressie en angst, zelfs in moeilijke gevallen (bijv. terminale kanker patiënten die >6 maanden baat hadden). Momenteel lopen fase-3 studies die moeten bevestigen of psilocybine-ondersteunde therapie voldoende veilig en effectief is om tot regulier medicijn te worden. Ook worden mechanismen verder ontrafeld – van neurobiologie tot de rol van de “mystieke ervaring” als mogelijke mediator van klinisch resultaat. Voor mescaline is klinisch onderzoek in opkomst. Naast de eerdergenoemde vergelijkende studie in Basel, start(te) daar ook een afzonderlijke dosis-escalatie studie om de veiligheidsrange van mescaline in mensen beter vast te leggen. Resultaten daarvan zullen inzicht geven in optimale doseringen voor therapie. Verder zijn case-studies en retrospectieve enquêtes (zoals gepubliceerd in 2021) aan het licht aan het brengen dat mescaline mogelijk gunstige effecten heeft bij bijvoorbeeld PTSS en verslaving, wat de basis kan vormen voor toekomstige klinische trials.
Trend en toekomst: Wetenschappelijk is de attitude tegenover psychedelica radicaal verschoven van taboo naar nieuwsgierigheid. Belangrijke medische tijdschriften publiceren inmiddels studies over psilocybine (bijv. New England Journal of Medicine, 2022) en er is wereldwijd een toenemend aantal academische centra en startups betrokken bij psychedelisch onderzoek. Wetenschappers benadrukken wel de noodzaak van zorgvuldig en transparant onderzoek, gezien de fouten uit het verleden. Momenteel (2025) zijn tientallen trials gaande met psilocybine, en ook met LSD, MDMA (voor PTSS, fase 3) en andere entheogenen. Mescaline-onderzoek blijft iets meer niche, maar de unieke positie ervan – een van de oudste bekende hallucinogenen, met rijke culturele historie en enkele farmacologische bijzonderheden – zorgt voor hernieuwde aandacht. Als deze onderzoeken succesvol verlopen, zouden in de nabije toekomst psilocybine (en wellicht later mescaline-analogen) als gereguleerde therapieën kunnen worden ingezet voor bijvoorbeeld depressie, angststoornissen of verslaving, onder gecontroleerde omstandigheden. Dit markeert een opmerkelijke wetenschappelijke renaissance van middelen die ooit alleen met counterculture en sjamanen werden geassocieerd, maar nu op evidence-based wijze hun plaats (her)vinden in de geneeskunde.
Conclusie: Hoewel mescaline en psilocybine verschillend zijn in oorsprong en chemie, vertonen ze opmerkelijke overeenkomsten in hun effecten en veiligheid. Beide zijn krachtige, niet-verslavende psychedelica met een relatief veilig fysiek profiel. Cultureel zijn ze al eeuwen (zo niet millennia) gebruikt als spirituele sacramenten. Wetenschappelijk onderzoek, na lange onderbreking, bevestigt veel van hun gelijkaardige werkingsmechanismen en ontrafelt hun potentieel om hardnekkige psychische aandoeningen te behandelen. Psilocybine heeft hierin vooralsnog de voorsprong met brede klinische belangstelling en indrukwekkende studieresultaten, terwijl mescaline – het “vergeten” psychedelicum – weer in de spotlight begint te komen dankzij nieuwe vergelijkende studies en initiatieven in de verslavingszorg. De vergelijking tussen deze twee stoffen benadrukt hoe divers de familie van hallucinogenen is, en tegelijkertijd hoe consistent hun kernwerking en – mits zorgvuldig gebruikt – hun waarde kan zijn, zowel voor de wetenschap als voor verschillende culturen.
Bronnen: De bovenstaande analyse is gebaseerd op een scala aan wetenschappelijke publicaties, traditionele verslagen en moderne onderzoeksresultaten, waaronder farmaceutische en antropologische literatuur, om een geïntegreerd beeld te schetsen van mescaline en psilocybine op elk van de gevraagde aspecten. Deze bronnen omvatten zowel peer-reviewed onderzoeken als historische documentatie om de beweringen te onderbouwen en context te bieden.