Onze tripsitters en therapeuten zijn of worden momenteel geschoold om eerste hulp bij ongelukken te kunnen verschaffen. In deze blog zal ik wat bevindingen opschrijven om voor onszelf en anderen een kader te geven wat te doen bij ongelukken tijdens psychedelische sessies.
Een flauwte of flauwvallen is een plotseling, kort verlies van het bewustzijn veroorzaakt door een tijdelijke afname van de doorbloeding van de hersenen. Een flauwte kan een reactie zijn op pijn, uitputting of emotie (bijvoorbeeld angst of bloed zien). Het komt ook voor bij slachtoffers die lang rechtop staan of stilzitten (zeker in een warme omgeving).
Wat stel je vast?
Wat doe je?
Als je zeker weet dat je met een flauwte (zonder bewustzijnsverlies) te maken te hebt:
Bij een flauwte is vaak geen sprake van een plotselinge bewustzijnsverlies. Als het slachtoffer ligt, komt hij al snel bij en knapt op. Je hoeft dan niet te bellen naar de huisarts of spoedpost van de huisartsen. Je hebt immers voorkomen dat iemand het bewustzijn verliest. Als het slachtoffer bijkomt, laat hem dan na een tijdje geleidelijk rechtop zitten. Indien het slachtoffer zich opnieuw flauw begint te voelen, leg hem dan weer plat.
Als je zeker weet dat je met een flauwte met bewustzijnsverlies te maken te hebt:
Als 1-1-2 al gebeld is, kan de meldkamercentralist besluiten om de al uitgestuurde ambulance niet door te laten rijden. Als de situatie van het slachtoffer door het liggen niet verbetert, is er iets anders aan de hand (denk een hartritmestoornis of shock door een zwakke buikslagader).
Kortademigheid (ademhalingsmoeilijkheden ook door astma of COPD) is een gevoel van benauwdheid. Het snel buiten adem zijn kan veel oorzaken hebben, van hartfalen tot chronische bronchitis / longemfyseem (COPD). De toestand kan snel verslechteren.
Wat stel je vast?
Wat doe je?
Mantelzorgers van een patiënt die vaker kortademig is, krijgen vaak instructie voor het gebruik van een vernevelaar/ medicijntoedieningssysteem. Zij kunnen bij problemen (als dat is afgesproken) de huisarts bellen. Als de kortademigheid echter snel toeneemt of de klachten niet door de eerder voorgeschreven medicijnen verminderen, dan is spoed geboden: bel of laat 1-1-2 bellen.
Bij een paniekaanval en/of een te snelle ademhaling (hyperventilatie).
kan een slachtoffer te snel of te diep ademhalen. Dit kan leiden tot benauwdheid of duizeligheid. Een eerstehulpverlener hoeft niet te kunnen beoordelen of de snelle ademhaling door een paniekaanval komt of door zuurstofgebrek als gevolg van bijvoorbeeld hartfalen.
Wat stel je vast?
Wat doe je?
Laat hem zelf de beste houding kiezen.
Een echte paniekaanval kan geen kwaad, maar is wel erg vervelend.
Bel 1-1-2 bij pijn op de borst of bij ernstige kortademigheid/ benauwdheid.
Gebruik de bekende papieren zak alleen als het slachtoffer vaker een ‘te snelle ademhaling’ heeft (vaak om psychologische redenen). Het kan zijn dat de behandelende arts het ademen in een zakje heeft voorgeschreven. Het slachtoffer zal een dergelijk hulpmiddel dan vaak bij zich hebben en de hulpverlener erop wijzen. Dan is het gebruik uiteraard wel toegestaan.
Het grootste gevaar is dat de bloedsuikerspiegels in het bloed (veel) te laag worden (hypo). In eerste instantie zal een te lage suikerspiegel gepaard gaan met bleekheid, transpireren, moeheid, trillen en wazig zien. In dit stadium helpt het eten of drinken van zoetigheid of brood (suiker of boterham belegd met jam). Vaak zal het slachtoffer, wanneer hij het probleem onderkent, dit zelf al doen of er naar vragen.
Verdere daling kan bewusteloosheid tot gevolg hebben en 1-1-2 moet gebeld worden. Ook te hoge bloedsuikerspiegels (hyperglycaemie) kunnen klachten veroorzaken, maar zijn vaak minder acuut.
Wanneer bekend is dat het slachtoffer diabetes heeft, mag uitsluitend de mantelzorger een injectie met glucagon toedienen. Wanneer een slachtoffer met diabetes een huidwond heeft, kan de genezing van de wond erg moeilijk zijn. Neem contact op met de huisarts voor advies.
Bij kleine epileptische aanvallen is de persoon vaak even afwezig, staart voor zich uit en reageert niet op aanspreken. Bij een grote epileptische aanval heeft de persoon geen controle meer over zijn of haar lichaam en valt plotseling op de grond. Het hele lichaam schokt en trekt samen met ongecontroleerde bewegingen. Tijdens zo'n aanval is het slachtoffer niet aanspreekbaar. Een grote epileptische aanval wordt ook tonisch-clonische aanval genoemd.
Wat stel je vast?
Wat doe je?
Mantelzorg
In het kader van mantelzorg en je kent (de aanvallen van) de patiënt, dan mag je het verloop van de aanval even afwachten of medicatie (midazolam-neusspray) toedienen. Neem eventueel contact op met de huisarts.
Bij een kind met koorts kunnen koortsstuipen optreden. Er treden aan beide armen en benen plotseling heftige schokken en trekkingen op en het is mogelijk dat het kind even ophoudt met ademen. Koortsstuipen komen het meest voor bij kinderen van een half jaar tot zes jaar aan het begin van een infectieziekte. Soms zijn koortsstuipen de eerste verschijnselen van de onderliggende ziekte en komen ze uit het niets opzetten. Koortsstuipen hoeven echter niet altijd op te treden bij snel stijgende temperatuur.
Wat stel je vast?
Wat doe je?
Een enkele maal is er nog geen koorts maar stijgt de temperatuur pas in de uren na de aanval. Ouders kunnen paracetamol geven aan het kind om de koorts in het algemeen te verlagen (de te geven hoeveelheid staat in de bijsluiter van het medicijn).
Botbreuken
Een botbreuk is het volledig of gedeeltelijk breken van een bot. Als het lichaam ter hoogte van de breuk een wond vertoont, spreken we van een open botbreuk, ook als het gebroken bot niet zichtbaar is.
Wat doe je?
Ga verder met: Letsel aan botten en pezen behandelen
Wanneer twee botuiteinden die samenkomen in een gewricht ten opzichte van elkaar verschuiven, is er sprake van een ontwrichting. Het gewricht vertoont een vervormde, dwangmatige stand. In de meeste gevallen is een ontwrichting veroorzaakt door een klap, een val of een ander ongeval.
Wat doe je?
Ga verder met: Letsel aan botten en pezen behandelen
Bij een kneuzing is weefsel bekneld geraakt tussen een stomp voorwerp en het onderliggende bot waarbij de huid zelf intact blijft. Verschillende weefsels kunnen beschadigd zijn, bijvoorbeeld de onderhuid, de spieren of de pezen. Een kneuzing ontstaat bijvoorbeeld bij een val of als iemand met de vinger of voet tussen de deur komt.
Wat doe je?
Ga verder met: Letsel aan botten en pezen behandelen